EN 11611
BESCHERMENDE KLEDING VOOR LASSEN EN AANVERWANTE PROCESSEN
De norm EN ISO 11611 speelt een cruciale rol bij het waarborgen van de veiligheid van werknemers die betrokken zijn bij lassen en aanverwante processen. Het specificeert de eisen voor beschermende kleding die dient om lassers te beschermen tegen de mogelijke gevaren die kunnen optreden tijdens het lassen en aanverwante activiteiten. Deze norm zorgt ervoor dat werkkleding de nodige bescherming biedt om verwondingen en gezondheidsrisico's te minimaliseren en tegelijkertijd comfort op het werk te garanderen.
In dit artikel gaan we dieper in op het belang van de EN 11611 norm, de vereisten en hoe deze helpt om de veiligheid van werknemers in deze veeleisende werkomgevingen te garanderen.
WAAR MOET IK OP LETTEN ALS IK BESCHERMENDE KLEDING VOOR LASSERS GEBRUIK?
- Alle delen van de huid die niet door de beschermende kleding worden bedekt, moeten worden beschermd door extra uitrusting zoals een hoofdbescherming, handschoenen, halsafdekking, enz.
- Afhankelijk van de werkzaamheden en de laspositie kan het ook
nodig zijn om extra leren schorten en leren slobkousen te dragen.
- Beschermende laskleding mag niet vervuild zijn door olie, vet, zuurstof, enz. Zorg er bij het schoonmaken voor dat de instructies van de fabrikant worden opgevolgd. Dit is de enige manier om de effectiviteit van de kleding te garanderen.
- Voor de selectie van beschermende kleding voor lassers voor verschillende laswerkzaamheden moet bijlage A van EN ISO 11611:2015 "Leidraad voor de selectie van het type beschermende kleding voor lassers, Klasse 1 en 2" worden gebruikt of waarnaar moet worden verwezen.
Ontwerpvereisten voor beschermende laskleding:
- Alle zakken moeten bedekt zijn met flappen zodat er geen metaalspatten in de zakken kunnen vallen.
- De flappen van de zakken moeten 2 cm breder zijn dan de breedte van de opening, zodat ze niet in de zakken geduwd kunnen worden.
- Sluitingen mogen geen plooien vormen waar metaalspatten in kunnen blijven zitten.
- De breedteverstelling op de manchetten moet aan de onderkant van de mouw zitten.
- De hoek van de broekzakken mag niet groter zijn dan 10°.
- De kraag van de jas moet tot bovenaan vastgemaakt kunnen worden.
- Doorlopende metalen delen (bijv. drukknopen) zijn niet toegestaan zodat er geen koudebruggen ontstaan.